Meeuw
Ik sta voor het Kursaal. Het lijkt of de laatste veertig jaren uitgewist zijn. Ik bekijk de programmatie. Wrijf vervolgens langdurig mijn van heimwee naar vroeger tranende ogen droog. Koop een krant. Stel vast: daar staat wel degelijk 2019. Niet 1979. Nostalgie is in. We worden overspoeld door remakes, revivals, tributes en sequels. Op het theaterfestival spelen twee geslaagde uitvoeringen van dezelfde klassieker. En één hoogst vermakelijke wat-als-versie van een andere. Een Tsjechov die geen Tsjechov is, maar die zonder Tsjechov nooit gemaakt zou zijn. De wat-als-versie zal geen klassieker worden. Ik koop koffie en een Luikse wafel aan een kraam dat niet toevallig Albert heet. In Oostende is het al Koninklijk en Royal wat de klok slaat. Vijf meter verder word ik aangestoten. De halve koffie druipt van mijn broek. De wafel ligt op de grond. Er is een stuk uit. De dader staart mij aan met platte junkie-ogen. Hij eet het ontbrekende stuk wafel op. Ik dood de meeuw niet. Ik heb een trein te halen. Naar Gent. Waar er een wijk is die Moscou heet. Maar ik ga niet naar Moscou. En daarbij: ik heb geen zusters. Tsjechov is alomtegenwoordig. En meeuwen vind ik echt niet sympathiek.