Zus
In het eerste leerjaar hing de pancarte van aap-noot-mies nog prominent aan de muur, maar wij leerden lezen met de gloednieuwe methode Jan, Piet en zus. Jan, Piet en zus hadden een perfect mooi huis, twee perfect mooie ouders, en een perfect mooi, doch ietwat ondeugend hondje. De papa van Jan, Piet en zus las bedaard pijprokend de krant en de mama bracht minzaam glimlachend zijn pantoffels, waarna ze zich plichtsbewust wijdde aan een perfecte maaltijd, waarvan eenieder smulde dat het een lust was. Het bijzonderste was echter dat zus gewoon in onze klas zat. Haar broertjes Jan en Piet zaten enkele klassen hoger. Het was niet eerlijk. Zelf had ik immers ook twee broers, maar zij heetten René en Antoine. Mijn vader was geboren met een zelfgerolde sigaret in de mondhoek. Hij las geen kranten. Mijn moeder heeft bij mijn weten nooit liefdevol geglimlacht, noch iets eetbaars gekookt. René was wel leuk, maar hij ging dood. Mijn ouders bleven leven. Antoine ook. In het derde leerjaar verloor de papa van Jan, Piet en zus zijn werk. Hij begon teveel te drinken. Hun mama nam een andere man. Over deze nieuwe feiten zwegen de schoolboekjes in alle talen.

Comments