Prille broederliefde
Mijn broer Antoine bewoont een appartementje aan de andere kant van de stad. Onze relatie is allesbehalve hecht. Maar sedert het collectieve huisarrest zien we elkaar meer dan ooit. Dat hebben we te danken aan Antoines bovenbuur. Drie weken lang al verschijnt de bovenbuur elke avond om zeven uur op zijn balkon, om een kwartier lang luidkeels te zingen, zichzelf daarbij begeleidend op accordeon. Omdat Antoine het avondjournaal niet wil missen, verplicht de lawaaierige bovenbuur hem tot creativiteit. Antoine kiest resoluut voor de vlucht vooruit. Zijn avondlijke bewegingsuitstappen brengen hem tot hier. Vreemd genoeg storen zijn bezoekjes mij niet. Zonder alcoholintoxicatie blijkt Antoine best te pruimen. Nu hij nuchter is, is hij bijna even aangenaam als ik. Elk vanuit een ander hoek van de woonkamer kijken we naar het nieuws. We maken er gelijksoortige vreemde kanttekeningen bij, en we maken ons eensgezind vrolijk over de vrolijkheid waartoe mensen overgaan in tijden van dood en verderf. Voor het eerst in ons leven lijken we naar elkaar toe te groeien. Toen ik hem dat vertelde, knikte Antoine bedachtzaam. Toen zei hij dat hij vooral uitkijkt naar het einde van de crisis, om zo snel mogelijk zijn oude leven weer op te nemen.