Arm
Mijn vader heeft zijn zaakjes goed voor elkaar. Hij eet alleen groenten uit de eigen hof en vlees uit zijn diepvriezer. Eens per week koopt hij brood, en eens per maand boter, koffie en tabak. Verder gaat hij naar elke begrafenis in het dorp. Zelfs nu nog blijft hij op slinkse wijze op de hoogte van alle rouwdiensten die in intieme kring gehouden worden. Vandaag is mijn vader in aanraking gekomen met de arm der wet. De arm hield hem tegen toen hij met twee kompanen in zijn auto terugkwam van het kerkhof. Omdat de drie tachtigers alleen wat essentieel kleingeld hadden meegenomen, konden ze zich niet legitimeren. De jonge hulpagent stuurde de passagiers te voet verder, en liet mijn vader terugrijden naar waar hij vandaan kwam. Twee straten verder hadden de deugnieten zich herenigd. Ze werden opnieuw betrapt. De arm der wet bracht hen per combi naar het commissariaat. Daar hebben ze uren gewacht op de hoofdcommissaris, een oudgediende uit het dorp. De commissaris vond het nodig hen uit te kafferen, in bijzijn van de glunderende hulpagent. Nu vraagt mijn arme vader me wat dat eigenlijk is, een essentiële verplaatsing. Ik zeg dat ik het soms ook niet weet.