Westkust blues
De Vlerk was dol op de Noordzee. Elk jaar troonde hij me mee naar onze zogenaamde Westkust. Ik liet me meetronen. Joost weet waarom. Ik hou nochtans oprecht van de zee. De zee, waar wij ooit uit kwamen gekropen. De baarmoeder van alle leven op aarde. Respect voor de zee. BFF, forever. Ook stranden zijn best cool. Zolang de mensen rond mij een perimeter van 150 meter respecteren. En hun kleren aanhouden. Nee, het probleem is de zeedijk. Dijken zorgen ervoor dat we niet met zijn allen kopje onder gaan. Dat is een flinke opdracht. Maar dat besef is een beetje weggedeemsterd. De zeedijk lijkt wel de vismarkt in de tijd toen de Katholieken op vrijdag nog geen vlees mochten eten. Een massa flaneert langs de vele marginale winkeltjes en belachelijk dure horecazaken. En dan dat columbarium aan appartementjes. Met hun opzichtige balkonnetjes, hun nare opklapbedjes en slaapbankjes. Permanent staat de helft van die marginale winkeltjes, belachelijk dure horecazaken en appartementjes te koop. Ik word er instant treurig van, van de kust. De Vlerk liet het niet aan zijn hart komen. À la mer comme à la mer, riep hij. En bestelde vervolgens twee belachelijk dure pinten. Beste vriend ooit.
Searching for Utopia - Jan Fabre