Die middag
Die middag las ik een boek. Ik viel ermee in slaap in de gemakkelijke leesstoel die ik altijd al wou hebben, maar nergens kon vinden. Aangezien ik niet besefte dat ik sliep, bleef ik gewoon doorlezen. Toen ik opmerkte dat mijn ogen dicht waren, begreep ik niet waarom ik nooit eerder op het idee gekomen was om met gesloten ogen te lezen. Tevreden over deze pas ontdekte vaardigheid, las ik verder. De voeten op het warme zand. De zee spoelde af en aan over mijn tenen. Het verbaasde me niet dat ik aan de kust verzeild was, in mijn leesstoel die ik nergens kon vinden. Na een tijd hoorde ik het geluid van een vreemdsoortig soort geknor. Dat geluid herkende ik. Men vertelt mij al vijftig jaar dat ik vreemdsoortig knor wanneer ik onder zeil ben. Nu ik eindelijk doorhad dat ik sliep, legde ik het boek op de tast in de bovenste lade van mijn bureau. Daarna kon ik niet meer slapen. Behoedzaam knipperde ik mijn ogen open. Ik bleek op bed te liggen. Het boek vond ik later terug, tussen honderd andere boeken op de plank. Toen ik erin begon te lezen, kreeg ik een déjà-vu van jewelste.
Comments