Geen krimp
Geen krimp heb ik gegeven. Geen traan gelaten. Geen krimp en geen traan, verdomme. Toen ze riep dat ze weg wilde, antwoordde ik bedaard dat ik haar niet tegen hield. Honderd keer heeft zij Ik wil hier weg geschreeuwd. Elke keer heb ik rustig Maar ik houd je toch niet tegen, schatje geantwoord. En toen - toen niemand geloofde dat ze het nog zou doen - pakte ze ineens haar boeltje en vertrok ze toch. Ik liet haar gaan. Was dat fout? Ik ben niet van het smekende type. Toen ze me eenmaal verlaten had, kwam ze wekelijks langs. Voor die kat? Laat me niet lachen. Ze had dat beest gewoon kunnen meenemen. Ze wilde me zien lijden, me er onderdoor zien gaan. Ik bleef overeind. Gaf een krimp. Slechts één keer heb ik gevraagd of ze bleef slapen. Ze weigerde. Ook goed, zei ik. Ze vroeg of ik dan niet begreep dat haar dreigementen om mij te verlaten, niets dan schreeuwen om aandacht waren. Dat het de bedoeling was dat ik haar zou tegenhouden. Het stoorde haar dat ik me goed hield. Ze wist dat het een leugen was. Maar ze kon niets bewijzen. Natuurlijk niet, ik gaf geen krimp. Ha!
Comments