top of page

Gelukkig maar

Dat je in je jeugdjaren je dromen mag najagen, zoveel je maar wil. Dat hebben mijn ouders me van kleins af aan bijgebracht. Jaag maar na, zeiden ze. Het zal je toch niets opleveren. Integendeel. Hoe harder je probeert om iets te bereiken, hoe harder je met je kop tegen de muur zal lopen. Met deze wijze levensles werd ik de grote boze wereld in gestuurd. De wereld lag niet aan mijn voeten, hij lag op de loer, klaar om me een loer te draaien. Succes en geluk waren voor anderen weggelegd, niet voor arme drommels zoals wij. Ook dit leerde ik van mijn ouwelui: dat de wereld enerzijds bevolkt wordt door arme dutsen en anderzijds door rijke smeerlappen. En dat arme dutsen die wat willen maken van hun leven, daar enkel in zullen slagen als ze eerst smeerlap worden, en daarna eventueel rijke smeerlap. Mits wat geluk. Geluk waar wij, arme sukkelaars, geen aanspraak op maken. Want wij zijn fier op onze levens met het water aan de lippen, onze smerige jobs en ons slechte huwelijken. Het enige lichtpuntje is dat door onze gedwongen ongezonde levenswijze de kans groot is dat we niet overdreven oud moeten worden. Gelukkig maar.



50 weergaven
Archief
bottom of page