top of page

Overdosis

Ik zat al een dagschotel te eten in mijn favoriete muziekcafé, toen mijn aan alcohol verslaafde broer Antoine binnenkwam. Antoine was een uur te laat. Ik ben er nog steeds niet achter of dat getuigt van onvermogen om iets te plannen, van flagrante arrogantie of van ordinaire onbetrouwbaarheid. Antoine zei dat hij me dringend moest spreken en zweeg vervolgens als vermoord. Al sedert onze kindertijd spelen wij deze bitter ernstige variant op het psychologische spelletje ‘wie het eerst knippert’. Toen ik een kwartiertje later klaar was met mijn vegan pasta-pesto-broccoli, zei ik doodgemoedereerd: Maar, wie we daar hebben! Welke goede wind heeft jou hierheen geblazen, beste kerel? Antoine liet zich niet vangen. Onaangedaan vroeg hij of ik dacht ooit een keer te hertrouwen. Moeilijk momentje, toegegeven, maar na een aanvaardbare aarzeling antwoordde ik waarheidsgetrouw dat ik niet eens opnieuw zou kùnnen trouwen, om de eenvoudige reden dat Merel en ik nooit getrouwd waren gewéést. Op het gezicht van Antoine verscheen de minzame glimlach van mannen die hun gezinnen niet terroriseren met roepen, tieren en de vuist op tafel, maar met zachte, zoetgevooisde betutteling. Komkom jongen, sprak hij pseudo-zalvend, jullie waren wel getrouwd hoor. Alsof ik het verdorie zelf vergeten was!


Antoine kent natuurlijk ook het klappen van de zweep, de oude zuipschuit. Ik slikte drie keer, en wist nog net zijn gezichtsplooi en stemgeluid te imiteren. Flemend riposteerde ik: Komkom broertje, ik was er wel persoonlijk bij hé, de volle negentien jaar dat we niet getrouwd waren. De superieure blik die ik hierbij produceerde was er voor Antoine teveel aan. Sneller dan verwacht verloor hij de controle en hij begon voor het hele café te schreeuwen. Dat hij zich niet belachelijk liet maken, dat ik hem zijn hele leven al belachelijk maakte, dat ik verdorie zelf belachelijk was, dat ik niet besefte hoe belachelijk ik wel was, dat iedereen mij zo belachelijk belachelijk vindt, en nog wat vergelijkbare ridicule argumenten. Ik stond op, legde nonchalant mijn jas over mijn arm en liep zo kalm als ik kon naar de bar, waar ik ze op het harte drukte Antoine onder geen beding alcohol te schenken omdat hij daar heel slecht op reageert. Ik verliet het pand en probeerde mijn bloeddruk weer onder de 180 te krijgen. De eerstvolgende drie dagen ga ik alvast een inslapertje nodig hebben. Maar daarna zou de overdosis Antoine wel ongeveer weer uit mijn systeem moeten zijn.



76 weergaven
Archief
bottom of page