Spruitje
Daar, in dat huis, waar bruine gordijnen ‘s zomers de felle zon buiten houden, en ‘s winters de kou. Waar ze nog geen dubbel glas hebben. Waar de thermostaat jaar in jaar uit op vijfentwintig staat. In dat vochtige krot, waar alle kieren dichtgeplakt en dichtgepropt zijn met alles waarmee kieren dicht kunnen gepropt en geplakt worden. Waar de verf van de raamkozijnen afbladdert en de schimmel kleurrijke schilderijen maakt op het loshangend behang. Waar kakkerlakken heersen in de keukenkasten, bedwantsen onder de matrassen en latrinevliegjes over alles wat van nature uit al een beetje stinkt. Daar waar de tv qua afmetingen regelrechte cinema-alures heeft. Waar nicotine en alcohol met de moedermelk meegegeven worden. Waar alle longen rochelen, en de luidste reutel het meest respect afdwingt. Waar luis, vlo en mens in volmaakte harmonie samenleven. Waar muizen geen kans maken tegen de schichtig toeschietende schurftige kat. Waar de hond vals is en bijt, en toch mag blijven leven. Daar dus. Maar desnoods in een kasteel zou ik kunnen wonen. Met de vrouw van mijn dromen. Een madam die houdt van spruiten eten en van daarna samen smerige stinkende scheten laten. En die ik alleen al daarom liefdevol spruitje zou noemen.
Opmerkingen