Vrijdag rolmopsdag
Op vrijdag eet ik rolmops. Al mijn hele leven. Ik leef al zevenenvijftig jaar en veertig weken. Dat is drieduizend en vier vrijdagen. Reken maar uit. Of nee, ik heb het zelf al uitgerekend. Drieduizend en vier. Maar nu kan ik geen rolmops meer zien. Vanmiddag maakte ik nochtans nog een verse bokaal open. Met mijn vork prikte ik er eentje uit. Ik verwijderde de houten stokjes en zo maakte ik van mijn rolmops een gewone mops, zoals ik al drieduizend en drie keer eerder heb gedaan. Vandaag echter lag er geen afgerolde rolmops op mijn bord, wel een verminkte haring. Opengesneden, doorboord, verdronken in azijn. Met kop noch staart. Plots kreeg ik een visioen van een meisjesharing en een jongensharing. Schuchter zochten ze oogcontact. Ze voelden: Ja, dàt is de haring waarmee ik haringkindjes wil maken. Ik zag die vrouwtjesmops een dikke buik krijgen, ik zag dat mannetje zwellen van trots. Ik zag ze al op zwangerschapskine gaan. Ineens vroeg ik mij af wie er op mijn bord lag. Want het is altijd iemands ouder, altijd iemands kind. Wat ik me eveneens afvraag is: wat ik voortaan moet eten op vrijdag. Misschien zwarte pens? Of anders eventueel américain préparé?
Comments